Het rijksbrede programma ‘Nederland Circulair 2050’ (2016) bevat de kabinetsvisie op de circulaire economie. Het doel is om uiterlijk in 2050 een volledig circulaire economie tot stand te brengen. De ambitie van het kabinet is om in 2030 een (tussen)doel te realiseren van 50% minder gebruik van primaire abiotische grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen). In het Grondstoffenakkoord zijn deze ambities onderschreven door meer dan 400 bedrijven, maatschappelijke organisaties, financiële instellingen, kennisinstituten, overheden en andere organisaties. Gezamenlijk zijn in 2018 transitieagenda’s voor vijf prioritaire ketens opgesteld: biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen.Met het Uitvoeringsprogramma 2019-2023 geven het kabinet en de overige deelnemende partijen aan het Grondstoffenakkoord door middel van concrete acties vorm aan de transitie naar een circulaire economie.
De opgaven
Centraal staan drie strategische doelstellingen:
1. Het verlagen van de milieudruk;
2. Het borgen van leveringszekerheid van kritieke grondstoffen en materialen;
3. Het benutten van nieuwe economische kansen.
Dit kan worden bewerkstelligd door grondstoffen in bestaande ketens hoogwaardig te benutten, over te stappen naar het gebruik van duurzaam geproduceerde en hernieuwbare grondstoffen, ontwikkelen van nieuwe productiemethodes en stimuleren van nieuwe manieren van consumptie. Versnellen en opschalen van de transitie naar een circulaire economie draagt ook bij aan de klimaatopgave. In de kabinetsreactie op de transitieagenda’s zijn de raakvlakken met de energie- en klimaattransitie benoemd en is de bijdrage van circulaire economie aan het realiseren van de klimaatdoelen geduid. Voor de overgang naar een circulaire economie is het regionale en lokale schaalniveau essentieel. Bedrijven organiseren zich over het algemeen in regionale clusters, de arbeidsmarkt is regionaal georganiseerd en kennisinstellingen (onderwijs en onderzoek) zijn op regionale schaal actief. Gemeentelijke en provinciale overheden hebben daarnaast inkoopkracht, verantwoordelijkheid voor bouwen en slopen, maatschappelijk vastgoed, groenvoorziening en afvalbeleid.
Uitwerking
Dit eerste Uitvoeringsprogramma kijkt vijf jaar vooruit, van 2019 tot 2023. In het programma wordt gewerkt volgens de volgende cyclus:
• Het Uitvoeringsprogramma is dynamisch en geeft een vooruitblik naar de komende vijf jaar. De stand van zaken en de vooruitblik wordt elk jaar geactualiseerd, zodat nieuwe ontwikkelingen en initiatieven kunnen worden getoond;
• Tweejaarlijks verschijnt de Integrale CE-rapportage onder regie van het Planbureau voor de Leefomgeving over de voortgang.
Nationale belangen waar het programma aan raakt
• 10. Klimaatverandering
• 11. Energievoorziening
• 13. Circulaire economie
• 18. Voedsel- en agroproductie
Verantwoordelijk departement en betrokkenen
Het ministerie van IenW is verantwoordelijk en betrokken zijn de overige departementen, medeoverheden, kennisinstellingen, marktpartijen, maatschappelijke partijen.
Meer weten
Kijk op de website van Rijksoverheid voor de documenten: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/09/25/uitvoeringsprogramma-2020-2023