De workshops werden geleid door 2 ontwerpers die bij de onderzoeken zijn betrokken: Winy Maas (MVRDV) voor het uitzoomen op landelijk schaalniveau, en Ton Venhoeven (Venhoeven CS) om in te zoomen op het stedelijk knooppunt. “Omarm verbeeldingskracht, daag je counterpart uit, er kan veel.”
Renson van Tilborg | MooiNL
CDA-Kamerlid Inge Van Dijk stelde op de dag van de NOVI-conferentie in een opiniestuk in het AD dat er scherp moet worden gekozen om de schaarse ruimte zuinig en zorgzaam te benutten. En dat het aan de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is om met de regio's en bestuurders te komen tot een nieuwe Nota Ruimte, als plattegrond voor Nederland. “Daar waar de ruimte ontbreekt, moeten we groot durven denken in nieuwe gebiedsontwikkelingen, inpolderingen of de bouw van een complete en duurzame nieuwe stad. Onconventionele ideeën, zoals het opspuiten van schiereilanden of het verplaatsen van Schiphol naar zee, dienen we niet bij voorbaat af te serveren. Dit vereist politici die bereid zijn verder te kijken dan hun zittingstermijn.”
Van Dijk werd nog diezelfde dag op haar wenken bediend door ontwerpers Winy Maas en Ton Venhoeven. Zij waren naar de Midden-Nederland Hallen in Barneveld afgereisd om te komen presenteren en debatteren met publieke en private RO-experts onder moderatorschap van MooiNL-manager Gido ten Dolle. Maas was daarbij ook uitgenodigd vanuit zijn rol als kwartiermaker van het Ontwerpatelier Verkenning NL2050-2100 van Platform Ontwerp NL. In dit platform zijn de ontwerperskoepels verenigd, van NVTL tot BNSP.
Stel dat de bevolking groeit naar 20 miljoen in 2050…
Winy Maas stelde tijdens zijn workshopsessies voor om een matrix te ontwikkelen op basis waarvan je de ruimtebehoefte kunt inschatten bij verkenningen. In zo’n matrix ziet hij de volgende componenten voor zich:
- Context/trends: demografie, klimaat, zeespiegel, stand technologie
- Sturende factoren: water & bodem
- Structuurkeuzes: netwerken/infrastructuur, verstedelijking, natuurnetwerken
- Occupatie: woningen, landbouw, bedrijventerreinen, groen etc…
Zijn voorstel: in het Ontwerpatelier oefenen met de 1.0-versie van deze matrix en vervolgens deze verder brengen met het netwerk, in combinatie met een ‘Calculator’. Vervolgens liet Maas prikkelende toekomstverkenningen zien die hij in opdracht van Zwitserland (Stadt Land Schweiz, 2003) en Luxemburg (Ecotopia, 2022) uitvoerde. Zijn boodschap: omarm verbeeldingskracht, daag je counterpart uit, er kan veel; kijk alleen al naar de snelle ontwikkelingen in regeneratief en biobased bouwen. “Kijk naar de enorme veranderingen die in de voorbije halve eeuw ten goede hebben plaatsgevonden, ontwikkelingen die destijds onbekend of ondenkbaar waren. Als we effectief willen vooruitkijken, dan is het zinvol om de mogelijkheden te stretchen. De Stel dat-verkenningen van MooiNL lenen zich hier prima voor.”
Voorbeeld: Stel dat we de groei van de bevolking (20 miljoen in 2050) veel meer opvangen in het zuiden, oosten en noorden van Nederland: wat is er dan nodig om dit mogelijk te maken en hoe laten we daarbij ook water en bodem sturend zijn? En hoe kan de economie in deze regio’s tegelijk meegroeien en daarmee hun specifieke economische krachten worden versterkt, om de kansen op werk in de nabijheid te vergroten?
De komende weken brengen 3 ontwerpbureaus, begeleid door Maas, elk 3 locaties in beeld, gebaseerd op deze en andere Stel dat-vragen, met variaties rondom structuurkeuzes en occupatie op 2 tijdmomenten: 2050 en 2100. Ze focussen hierbij op middelgrote steden (70.000-120.000) op zandgronden, veenweidegebied en rivierklei. Op 6 juli presenteert Maas namens het Ontwerpatelier de tussentijdse resultaten tijdens de 2e DAG VAN DE ONTWERPKRACHT 2023 - NVTL over hoe dit soort stedelijke regio’s er in 2050 en 2100 kunnen uitzien. Geen utopieën of dystopieën, maar doordachte educated guesses, als experimenten van verbeelding. Welke aannames zijn er gemaakt, welke keuzemomenten liggen er voor ons om daar te komen en waar zal ontwerpkracht het verschil kunnen maken? Ook tijdens deze editie zal minister Hugo de Jonge in gesprek gaan met ontwerpend Nederland en reflecteren op deze eerste Stel dat-verkenningen en het belang van het verbinden van de lange en korte termijn.
Maas sluit af met 2 adviezen: zet echt vol in op betere wetgeving. Neem Zon op land: verplicht dat zonnepanelen op 5 meter hoogte moet liggen, dan behoud je zicht op het landschap. Eveneens laaghangend fruit: verplicht in het Bouwbesluit dat huizen geïsoleerd worden met biobased materiaal. Dan help je biobased boeren meteen met het rondrekenen van hun businesscase. De wederombouw van Nederland, met kwaliteit, zit ‘m echt in dit soort finesses.
Handelingsperspectief voor stedelijke knooppunten
Aan Ton Venhoeven was de vraag: welke ervaring heb je met knooppunt-ontwikkeling, en hoe zet je die in voor het maken van handreikingen voor het MooiNL-perspectief Leefbare Steden & Regio’s? “Allereerst: infrastructuur is peperduur en bepalend voor de inrichting van locaties en gebieden. Knooppunten bieden wat dat betreft grote kansen, alleen al voor het stapelen van ruimtelijke opgaven.”
Venhoeven werkt de afgelopen tijd al mee aan een analyse voor programma Novex, nu is hij door MooiNL gevraagd om ontwerpend onderzoek te doen naar Hoogstedelijke knooppunten. Het gaat om het ontwerpen van handelingsperspectieven die dit najaar in de vorm van een handreiking, incluis instrumentarium, beschikbaar komen voor deskundigen die werken aan de stad en aan knooppunten in het bijzonder. “Het is een interdisciplinair onderzoek waarin we adaptief ontwerpen, zodat we wendbaar kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten. We bouwen voort op bestaande ervaringen met knooppuntontwikkeling op alle schalen, maken gebruik van eerdere adviezen en publicaties, identificeren lacunes en vullen die in. Dat doen we in nauwe samenwerking met een alliantie van deskundigen.”
Hij heeft ook al een voorlopig advies: “Integreer alle aspecten in een iteratief ontwerpproces opdat een sterk geheel ontstaat. Er is altijd geldgebrek en ruimtegebrek: zoek daarom synergieën, neem maatregelen die op meerdere terreinen renderen.” En niet in de laatste plaats: “Benut de aanwezigheid van het knooppunt, maak een autoluwe buurt."
Hoofdprincipes: must do
Ook voor Venhoeven zijn (het herstel van) bodem en water sturend, evenals biodiversiteit. Hij noemt als case study het Marconiplein, dat in zijn visie zich prima kan ontwikkelen tot West-City: een nieuw knooppunt in polycentrisch Rotterdam. Het masterplan voorziet in een toekomstbestendig watersysteem, een groen-netwerk en een OV-hub en kan zo uitgroeien tot centrum van de circulaire haven-in-wording. Dergelijke hoofdprincipes lijken soms open deuren maar Venhoeven schroomt niet om ze te blijven herhalen:
- Verbeter de vitaliteit van dorpen, steden en regio’s met goede voorzieningen, stuur op functiemenging
- Maak aantrekkelijke openbare ruimte met mooie gebouwen en goede voorzieningen
- Schep ruimtelijke voorwaarden voor de ontwikkeling van een circulaire economie
- Reken maatschappelijke baten mee bij kosten en opbrengsten
- Werk aan een robuuste ontwikkelstrategie en fasering met sterke hefboomprojecten
Volgt een vraag van een deelnemer: hoeveel speelruimte hebben we?
Venhoeven: “Mijn ervaring is dat er veel draagvlak is bij steden. Ik werk momenteel bijvoorbeeld in Hilversum met een VVD-wethouder: die is zich zeer bewust van de noodzaak om klimaatbestendige plannen te ontwikkelen.”
Maas: “Bij ons vak hoort ook het ‘problematiseren’: het agenderen van noodzakelijke veranderingen. Het afdwingen van keuzes is in Nederland een stuk lastiger dan in omringende landen waar MVRDV actief is. Wat dat betreft zou het goed zijn als we ons als ontwerpers wat zakelijker opstellen en ook concreet uitrekenen wat nodig is voor een gebiedsontwikkeling. Tekenen en rekenen aan de voorkant, zo voorkomen we dat ruimtelijke kwaliteit als sluitpost wordt gezien.”