Een uitgelezen plek dus voor minister Hugo de Jonge om op werkbezoek te gaan. Welke elementen lagen ten grondslag aan dit succes?
Integrale aanpak
De Maastrichtse case is ontstaan uit een mobiliteitsvraagstuk. Een drukke snelweg en regionale weg vormden een barrière tussen de wijken Wyckerpoort en Wittevrouwenveld en zorgden voor een ongezonde leefomgeving. Tegelijkertijd liep de doorstroom van verkeer door Maastricht ook steeds verder vast. Ondertunneling van de wegen bleek voor de stad en het verkeer de beste oplossing. Maar de ambities in Maastricht gingen verder. Wat nu als je deze mobiliteitskwestie zou koppelen aan andere ambities, zoals het bouwen van 10.000 woningen en commercieel vastgoed, ruimte voor verblijven, leefbaarheid, waterberging en het maken van betere verbindingen voor de natuur, zoals ecoducten, dassen- en amfibietunnels, voorzieningen voor vleermuizen, vogels en hun vliegroutes? Een prachtig voorbeeld van een integrale aanpak dat de minister enthousiast stemt: “Het gaat niet alleen over infrastructuur, bouwen en wonen, maar ook om het verbeteren van de leefbaarheid in het gehele gebied. Met een budget van zo’n 850 miljoen euro – grotendeels voor infrastructuur – is hier een veelvoud aan waardeontwikkeling opgeleverd, met als resultaat een gebied dat excelleert in ruimtelijke kwaliteit.”
Minister De Jonge: “De Groene Loper is een gebied dat excelleert in ruimtelijke kwaliteit”
Bestuurlijke durf en doorzettingsvermogen
De meerwaarde van het integrale denken werd door betrokken partijen in Maastricht al vroeg herkend, maar vanzelfsprekend was de werkwijze geenszins. Zo is Rijkswaterstaat van oudsher een stevig sectoraal georganiseerde organisatie. Een sterke bestuurlijke lobby vanuit Maastricht was ook nodig omdat het project door bezuinigingen in kabinet Balkenende II bijna van tafel geveegd dreigde te worden. Voor een kentering in het denken was het door de gemeenten Maastricht en Meerssen, Provincie Limburg en Rijkswaterstaat opgestelde onderzoeksdocument Maastricht raakt de weg kwijt over de verbetering van de bereikbaarheid en leefbaarheid van belang. Toen onder meer bleek dat kinderen in scholen langs de A2, aantoonbaar meer gezondheidsklachten hadden dan kinderen op andere scholen werd duidelijk dat de A2-problematiek in Maastricht meer was dan alleen een infrastructureel probleem. In 2007 werd het integrale werken en de focus op kwaliteit gestimuleerd met een rijksbudget voor de opstart van de uitvoeringsfase uit de BIRK-regeling (Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit). Minister De Jonge: “Een goed voorbeeld van hoe stimuleren van kwaliteit vanuit geld werkt.”
Kwaliteitsimpuls op stadsniveau
De minister is nieuwsgierig hoe ver de investeringsimpuls reikte. “Zorgde deze ook voor betere leefomstandigheden voor de bestaande wijken rondom?” De cijfers spreken voor zich: de gemiddelde woningprijs steeg in drie jaar van 320.000 euro naar 550.000 euro, de luchtkwaliteit is verbeterd en er is minder geluidsoverlast. Supervisor van de Groene Loper en architect Fred Humblé vult het lijstje aan met minder meetbare, maar even zo belangrijke meerwaarden: “Op de stedenbouwkundige schaal zijn de wijken Wyckerpoort en Wittevrouwenveld beter met elkaar en met de rest van Maastricht verbonden. Ook is de Groene Loper regionaal aangehaakt op landgoederenzones rondom de stad. Dergelijke ruimtelijke verbindingen verhogen de verblijfskwaliteit en de sociaal-economische kansen in het gebied, voor bestaande en nieuwe bewoners.”
Dit project onderstreept dat ontwerpkracht onontbeerlijk is om tot kwalitatief duurzame keuzes te komen.
Mengen op wijkniveau
Ook is nagedacht over een juiste menging van bewonersgroepen in de nieuw- én bestaande bouw. Vanwege de hoge grondprijzen aan de loper was het daar situeren van sociale woningbouw geen vanzelfsprekendheid. Maar ontwikkelaar Ballast Nedam en woningbouwcorporatie Servatius geloofden zo in de sociale meerwaarde ervan dat ze toch op zoek gingen naar een financieel model om het voor elkaar te krijgen. De ontwikkelaar, provincie en gemeente hielpen de corporatie financieel om de aankoopprijs van de grond te kunnen bekostigen. De ontwikkelaar stapte vervolgens uit de ontwikkeling, waardoor op ontwikkelkosten kon worden bespaard. “Een slimme manier van het rondrekenen van zo’n sociaal project,” reageert de minister. Daarnaast is Servatius van plan om in Wittevrouwenveld woningen te slopen die in slechte staat zijn, om zo nieuwe doelgroepen ook de bestaande wijken in te trekken.
Klimaatadaptief en natuurinclusief
De Groene Loper liep in meerdere opzichten vooruit op wet- en regelgeving wat duurzaamheidskwaliteiten betreft. Zo besloot Ballast Nedam om alle woningen te bouwen zonder een gasaansluiting, nog voor het wettelijk moest. Ook de energieneutraal-eis van 2025 zit gemiddeld in het hele plan. Leerzaam is ook de stop bij het bijenlint. Minister De Jonge: “We zijn samen met de bouwsector en natuurorganisaties in het kader van het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving op zoek naar de juiste vorm voor de normering voor natuurinclusief en groen in openbare ruimte. Hoe definieer je een norm die investeringen niet stopt, die doelmatig is én uitvoerbaar?” Dat een gebiedsgerichte aanpak daarbij onontbeerlijk is, wordt duidelijk na de toelichting van een van de medewerkers van het Centrum voor Natuur- en Milieueducatie in Maastricht. Vanuit ecologisch oogpunt bleek de Limburgse mergelgrond een voedzame bodem voor het vergroten van biodiversiteit. Goed nieuws voor de negentig bijensoorten die rond de loper leven, want tweederde daarvan woont in de grond. Ballast Nedam bracht de mergel van de nabijgelegen ENCI-groeve. Vrijwilligers hielpen bij het inzaaien, waardoor het project ook sociale waarde kreeg.
De kracht van ontwerp
De Groene Loper laat zien dat ontwerpkracht onontbeerlijk is om tot kwalitatief duurzame keuzes te komen. Soms zijn die keuzes cruciaal, zoals het voorstel een dubbelbaanse tunnel te maken, in plaats van vier tunnelbuizen naast elkaar te leggen. Die werd in de tenderfase gemaakt door Ballast Nedam in samenwerking met multidisciplinaire ontwerpers op alle schaalniveaus. Door het stapelen van tunnels ontstond een stedenbouwkundig profiel waarbij de loper als laan en niet als een winderig plein zou gaan fungeren. Groenstructuren werden bewust als drager van de gebiedsontwikkeling aangewezen en werden in de eerste fase aangelegd, waardoor bewoners van meet af aan nieuwe kwaliteit in hun leefomgeving kregen.
Gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde gaan hand in hand met economische waarde.
Borgen van ruimtelijke kwaliteit
Twee organisatievormen zorgden voor het blijvend borgen van kwaliteit tijdens de ontwikkeling. De gemeente Maastricht en Rijkswaterstaat richtten Projectbureau A2 Maastricht op als privaatrechtelijke opdrachtgever voor de vastgoedontwikkeling en bewaker van gestelde doelen. Zo werd ‘lang geheugen’ in het project verankerd. Ook de opdrachtnemer organiseerde dit met het aanstellen van een supervisorteam. Landschapsarchitect Edzo Bindels van West 8, hoofdontwerper van de Groene Loper, betrok de Maastrichtse architect Fred Humblé om zo kennis van de Maastrichtse identiteit en context mee te nemen. Bij de integrale ontwerpsessies zat ook een vast lid van de Maastrichtse welstandscommissie en de stedenbouwkundige van de gemeente Maastricht aan tafel. Deze kennisdeling zorgde ervoor dat formele momenten in het proces rondom vergunningen soepel verliepen.
Geleerde lessen
Dat betrokkenen nog altijd trots zijn op wat ze samen bereikt hebben, is tijdens het werkbezoek wel duidelijk. Wel is bij projectdirecteur Louis Prompers twijfel ontstaan over de manier van aanbesteden. Deze was georganiseerd als concurrentiegerichte dialoog, marktpartijen maakten een totaaloplossing voor infrastructuur en gebiedsontwikkeling, een aanpak die veel prijzig uitzoekwerk behoeft. Voor de verliezende partijen vraagt zo’n aanpak om proportioneel veel investeringsbudget.
Nu het grootste deel van de loper is gerealiseerd is het tijd om te monitoren. Het rijk draagt daaraan bij door de evaluatie te bekostigen van twee projecten waarbij het vergroten van de biodiversiteit inzet was. De minister was opgetogen over het aanbod van de Maastrichtse partijen om hun kennis en ervaringen te delen met andere provincies en steden, en met het Rijk: “Ik hoop van harte dat de geleerde lessen hier op en onder de Groene Loper benut kunnen worden. Dit voorbeeldproject is prima input voor de programma’s NOVEX en Mooi Nederland. De grote transitie van Nederland is al begonnen, ik wens alle provincies en regio’s dit soort ruimtelijke kwaliteit toe.”
Groenstructuren werden in de eerste fase van de gebiedsontwikkeling aangelegd, waardoor bewoners van meet af aan nieuwe kwaliteit in hun leefomgeving kregen.