‘Wij zijn een beetje de buitenboordmotor die inspireert om vooral de ruimtelijke kwaliteit te borgen’, stelt Ten Dolle.
Die grote verbouwing van Nederland is hard nodig, want de huidige crises (stikstof, klimaat, wonen etc.) leveren een grote puzzel op voor de ruimtelijke ordening. Het Programma Mooi Nederland heeft daarom als doel toekomstperspectieven te schetsen richting het jaar 2100. Met als leidend principe: ruimtelijke kwaliteit. Een coördinerende rol is hierbij geen overbodige luxe. Ten Dolle: ‘Als we ongestructureerd en ongecoördineerd al deze veranderingen door gaan voeren, lopen we vast.’
Nederland op de tekentafel
De minister voor Volkshuisvesting & Ruimtelijke Orde, Hugo de Jonge presenteerde dit programma begin juli 2022. Hiermee herneemt het Rijk de regie op ruimtelijke ordening. ‘Dat wil niet zeggen dat het Rijk nu alles zelf gaat bepalen’, benadrukt Ten Dolle. ‘We moeten dit samen doen met iedereen die aan de lat staat om de omgeving in te richten. Maar op het moment dat we daar niet uitkomen, neemt het Rijk wel zijn verantwoordelijkheid.’
Bodem als basis
Voordat we het hebben over ruimtelijke kwaliteit als iets dat we kunnen ervaren en waarnemen, staat voorop dat alle plannen in de eerste plaats bijdragen aan een gezonde bodem en gezond water. Dit zijn sturende factoren. Vervolgens is het belangrijk dat alle toekomstschetsen op drie niveaus ruimtelijke kwaliteit bieden: in de gebruikswaarde, in de belevingswaarde (oftewel vinden we het mooi) en qua toekomstwaarde. ‘Die laatste factor is een heel belangrijke om uit het kortetermijndenken te komen en deels ook uit de verleiding van het afwentelen naar de provincie of regio naast je. Oplossingen hier en nu moeten geen nadelige effecten hebben. Ook niet op een later moment of op een andere plek’, aldus Ten Dolle.
Belangrijke vraag is natuurlijk: wat voor wensbeelden en ideeën draagt het programma dan aan voor een mooi Nederland? ‘Een goed voorbeeld is het biobased (ver)bouwen en de kansen die dat biedt voor zowel de bouw als de landbouw’, vertelt Ten Dolle. ‘Door gewassen in Nederland te verbouwen die je kunt gebruiken in de bouw (denk aan vlas, hennep en bomen, red.) verbeter je de bodemkwaliteit, vang je stikstof en CO2 op, hebben boeren een nieuw verdienmodel, is de belevingswaarde groter, en neemt de biodiversiteit, als je het goed doet, toe. Tegelijkertijd werk je aan korte ketens en een duurzame bouwsector. Als je dat op een rijtje zet, heb je zo 7 winstpunten. Waarom zouden we daar niet morgen al mee beginnen?’
3x3=9
Naast dit perspectief op duurzame landbouw en natuur zijn er twee andere perspectieven geformuleerd, namelijk inrichtingsoplossingen voor netwerken van energie & circulaire economie, en leefbare steden en regio’s. Voor elke invalshoek ontwerpt het programmateam 3 concepten die op gebiedsniveau zijn toe te passen. Bijvoorbeeld hoe je aantrekkelijk binnenstedelijk kunt verdichten en tegelijkertijd hittestress en wateroverlast kunt tegengaan. Dit levert in totaal 9 inrichtingsoplossingen op.
Hiervoor trekt het programma samen op met planologen, architecten, stedenbouwkundigen en andere ontwerpers, maar ook met ‘ruimte-overstijgende’ experts, zoals economen en klimaatadaptatie-wetenschappers en -beleidsmakers. De vraag is ook steeds of het financieel haalbaar is en welke middelen ingezet moeten worden of waar regels knellen.
Oplossingsgericht denken
Als innovatief programma heeft Mooi Nederland nog geen kant-en-klare antwoorden. Door een onderzoekende aanpak zal de komende tijd duidelijk worden wat de oplossingsrichtingen zijn. Het idee is dat dit uiteindelijk ook handreikingen oplevert voor lokale overheden. Hoe ga je bijvoorbeeld om met conflicterende belangen? Moet er wet- en regelgeving worden aangepast? En wat is er mogelijk met dubbel ruimtegebruik en functiecombinaties?
Die oplossingen ontwikkelt het programmateam nadrukkelijk samen met anderen. Ten Dolle vat dit doel als volgt samen: ‘We weten en kunnen al heel veel, zeker als we nu nog meer in samenhang gaan samenwerken. Laten we daarom in plaats van somberen over wat niet kan de energie vinden en elkaar motiveren en inspireren om samen naar de toekomst te kijken.’