“De omgevingsagenda is een nieuw ruimtelijk, integraal sturingsinstrument. In deze agenda’s komen de verschillende omgevingsvisies – nationaal, provinciaal en gemeentelijk – met elkaar in verbinding. Nieuw is dat de volledige scope voor de fysieke leefomgeving hierin wordt meegenomen en een gebiedsgerichte uitwerking krijgt. Dus inclusief bijvoorbeeld de energietransitie, natuur en cultureel erfgoed, enzovoorts. Dat is een nieuwe aanpak die zeker meerwaarde biedt”, vertelt Regina Oosting, plaatsvervangend afdelingshoofd Gebiedsontwikkeling bij de directie Ruimtelijke Ordening (en verantwoordelijk voor het tot stand komen van de omgevingsagenda’s).
De huidige MIRT gebiedsagenda’s gaan op in de omgevingsagenda’s. Er komen vijf omgevingsagenda’s, één per landsdeel. Daarbinnen komen voor de verschillende regio’s deeluitwerkingen.
Aanpassen aan ontwikkelingen
De omgevingsagenda’s brengen meer nieuws. De agenda krijgt de vorm van een adaptief programma, op basis van een lange termijn visie. Een adaptief programma is een programma dat niet in beton is gegoten, een groeidocument dat mag en moet meebewegen met de ontwikkelingen die zich voordoen. Regiodeals, woondeals, Nationale Programma’s, RES-sen, bereikbaarheidsprogramma’s en perspectiefgebieden kunnen erin op elkaar worden afgestemd.
Elkaar versterken
De omgevingsagenda’s vormen zo de grondlegger voor de uiteindelijke inzet van instrumenten en geven richting aan programma’s die het Rijk heeft op het terrein van de leefomgeving. Het gaat dan om het Deltaprogramma, MIRT-programma, programma Duurzame Energie. Dat zal ook zo werken bij de betrokken provincies, gemeenten en waterschappen voor hun programma’s en uitvoeringsbesluiten. Op die manier moet wat het Rijk en de andere partners doen in de fysieke leefomgeving op elkaar aansluiten en elkaar versterken. Uiteraard is het betrekken van maatschappelijke organisaties en burgers van groot belang bij de ontwikkeling van de omgevingsagenda’s.
Waar staan we nu en hoe verder?
Regina Oosting: “In 2018 is gestart met de pilot voor Omgevingsagenda Oost. In de pilot ontdekken we samen met de provincies Overijssel en Gelderland wat de overgang naar een omgevingsagenda inhoudelijk (welke opgaven en welke vorm) en voor het proces betekent. In 2019 zullen we naar verwachting ook met regio Zuid starten. In overleg met de andere regio’s bekijken we wanneer we daar starten.”
De omgevingsagenda en de Omgevingswet
Als de opgaven en gewenste aanpak zijn afgesproken en vastgelegd, werken de betrokken toe naar uitvoeringsafspraken. Daarbinnen kunnen vervolgens nog weer deelprogramma’s zijn. Omdat het werken met omgevingsagenda’s een nieuwe manier van werken is, is het meteen ook een leerproces. Opgedane ervaringen in de ene regio kunnen we bij de andere regio benutten.
Kortom:
Het op deze manier gezamenlijk definiëren van de opgaven in een specifiek gebied in een omgevingsagenda geeft:
· houvast voor de ontwikkelingen in het gebied. Zowel wat betreft de op elkaar afgestemde beslissingen van overheden, als voor de maatschappelijke spelers in het gebied.
· onderbouwing van keuzes die provincies, gemeenten en Rijk maken
· een platform om te komen tot een goede gebiedsgerichte integrale aanpak van de opgaven uit de NOVI
· uitwerking op het juiste schaalniveau
· een goede afstemming van thematische trajecten en programma’s. Bijvoorbeeld het Kustpact, de Regionale energie strategieën en de Woonagenda.